Een gesprek met Hans Couzy over leiderschap

Mijn eerste ontmoeting met Hans Couzy was bij Visie Nederland. Hans is verbonden als coach aan dit initiatief en tijdens een brainstorm over de arbeidsmarkt zaten we samen aan tafel. Een oud-militair (Hans Couzy is oud Bevelhebber der Landstrijdkrachten) vond ik niet echt passen bij mijn opvattingen over leiderschap. In mijn hoofd staat defensie voor hiërarchie, rangen en bevelen en de bijpassende onkreukbare maar ook starre leider. Niets bleek minder waar. In ons eerste gesprek leerde ik Hans Couzy kennen als een bijzonder warm, invoelend en enthousiast mensenmens. Is hij het schoolvoorbeeld van de doorsnee militaire leider? Is hij na zijn afzwaaien zo veranderd? Of is hij de uitzondering die de regel bevestigt?

Foto Hans Couzy
De andere kant van de medaille
Wat je in leiderschapsboeken nooit leest, is hoe belangrijk empatisch vermogen is. Ik denk dat ik goed kan invoelen wat andere mensen vinden of denken. Voordat ik een opdracht gaf, dacht ik altijd na: ‘Als ik die opdracht zou krijgen, hoe zou ik daar zelf op reageren.’ Dat heb ik van mijn moeder geleerd. Als ik van de middelbare school thuis kwam en boos was op een leraar, dan luisterde ze en gaf me dan terug: ‘Als je er nu eens zó tegen aan kijkt, dan kan ik me dat wel voorstellen.’ Toen vond ik dat vreselijk vervelend, want ze moest natuurlijk mij steunen. Maar door haar heb ik een mooie eigenschap aangeleerd.

Een militair is recht en hoekig
Ik was daar bijzonder in, een randfiguur, die er in gelooft dat je alleen samen wat kunt bereiken. Dat is je meest belangrijke asset om je doel te bereiken. Dat werd wel geaccepteerd door mensen in mijn team, of zo je wil, onder me, maar bazen waren niet altijd zo tevreden. Door mijn grote gevoel voor rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid heb ik bijvoorbeeld een keer dienst geweigerd in 1969.

We waren op een oefening met de artillerie in januari en het vroor 15 graden. Aan het einde van deze oefening moesten we een jaarlijkse test afleggen, waarbij we met een bepaalde nauwkeurigheid moesten schieten. Na de oefening hadden we overleg over de voorbereiding van de test. De plaatsvervangend commandant begon tot op de minuut voor te schrijven wat we de komende dagen gingen doen: om 8.00 uur doen we dit en om 9 uur dat, enz. Hij was dus mijn werk aan het doen en ik werd daar zo misselijk van. Dus ik stond op en zei: ‘Nou ik begrijp dat er weinig vertrouwen is in mij als commandant, dan moet u maar een andere zoeken.’ En ik liep de tent uit. Daar zat ik in mijn eigen tentje en dacht: ‘Hans wat heb je nu gedaan?’ Kort daarna werd ik ontboden bij de commandant van de eenheid. Dus ik ging met lood in mijn schoenen naar die overste. Maar in plaats van een terechtwijzing, gaf hij me gelijk. We hebben het overleg over gedaan en kregen daarna gewoon de ruimte om ons werk te doen. Na een half jaar ging ik weg uit die eenheid en ik had nog nooit zo’n hoge beoordeling gekregen.

Foto van Hans Couzy door Roel Wijnants

Foto Roel Wijnants


Waarom het leger?
Je perspectief op werk was in die tijd natuurlijk beperkt en mijn vader was militair. Maar ik heb niet van kinds af aan gehad dat ik militair wilde worden. Mijn grootvader was onderwijzer en dat leek me zo saai om dag in dag uit hetzelfde te doen. Daarnaast stond voor alle universitaire studies 7 jaar en de KMA was maar 3 jaar. Ik kon dus binnen drie jaar onafhankelijk zijn van mijn ouders. En ik dacht ook: ‘Als het me niet bevalt dan ga ik toch iets anders doen!’

Bosnië
Ik was faliekant tegen de volgende fase in de oorlog in Bosnië. Een Franse generaal wilde een zending van goederen naar Sebrenica meemaken om te zien hoe erg het daar was. Hij werd toen gegijzeld door vrouwen en kon de enclave niet meer uit. Hij heeft Sebrenica toen ter plaatse uitgeroepen tot safe area van de VN. Er werden toen ook nog vijf andere gebieden uitgeroepen tot safe area, waardoor de VN 7.000 extra troepen nodig hadden. Ik wist – net als vele anderen – dat die 7.000 extra manschappen er nooit zouden komen. Dan krijg je de situatie dat je belooft dat je veiligheid zal geven, maar niet in staat bent om het waar te maken. Dat vind ik dus een onoplosbaar probleem, een mission impossible. Daar mag je militairen niet heen sturen.

Ik heb de minister natuurlijk gezegd dat ik daar tegen was. Toen zei de minister: ‘Wat is je mening over de risico’s die onze militairen daar zullen lopen?’ Die risico’s waren niet hoger dan de inzet op andere plekken. ‘Ah’ zei hij toen: ‘Dat is het dus niet.’ Waarna besloten werd Nederlandse troepen in te zetten in Sebrenica.

Na die beslissing heb ik overwogen ontslag te nemen. Ik heb daar enorm over gedubt en heb besloten om dat niet te doen. Enerzijds zou mijn ontslag geen enkel resultaat hebben. De mening van Hans Couzy is goed voor een dag media-aandacht maar daarna gaat iedereen over tot de orde van de dag. Anderzijds is het de vraag wat je aanricht bij alle militairen die uitgezonden worden en zeker bij hun partners die thuis blijven.

Boek
In mijn laatste jaar als bevelhebber zeiden vrienden van mij: ‘Met alles wat jij hebt meegemaakt, ga je toch wel een boek schrijven?!’ Een van mijn vrienden was journalist en wilde dat boek wel voor me schrijven. Ik heb er toen serieus over nagedacht; in Nederland is het ‘not done’ om als ex-bevelhebber uit de school te klappen. Aan de andere kant wilde ik twee verhalen graag kwijt. Ik wilde kwijt hoe slecht de onderlinge communicatie op het Ministerie van Defensie was. Maar vooral wilde ik het echte verhaal over Sebrenica vertellen. De militairen van DUTCHBAT hadden daar recht op. Want ze werden behoorlijk verguisd en ik was het aan hen verplicht het echte verhaal te vertellen. Uiteindelijk kwam het boek een dag na mijn afzwaaien uit en heeft behoorlijk wat stof doen opwaaien.

Waarom zo tegendraads?

Ik wil eerlijk tegen mezelf blijven. Dat doe je door naar jezelf te luisteren. Als ik iets verkeerd heb gedaan, dan komt dat stemmetje naar boven: ‘Da’s niet zo handig van je Hans wat je nu hebt gedaan.’ Naar jezelf luisteren, daar moet je elke dag even de rust voor nemen. Ik doe dat ‘s avonds voordat ik naar bed ga, tanden sta te poetsen, voor zo’n grote spiegel. Dan luister ik naar dat stemmetje. Volgens mij zouden meer mensen dat moeten doen!

Dit blog is geschreven in het kader van het boek dat ik aan het schrijven ben over leiderschap: Boven het maaiveld


0 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *