Werken kan ik eigenlijk overal. Mijn kantoor zit in mijn tas. Laptop, opschrijfboekje, pen en visitekaartjes zijn mijn wapens tijdens mijn kruistocht voor mensgerichte organisaties. Als ik mijn werk samenvat, dan geef ik spreekbeurten, beleid ik groepjes mensen in workshops, ontmoet en verbind ik mensen en ideeën. Congrescentra, theaters, pannenkoekenhuizen en vervallen fabrieken zijn mijn werkplekken. Veel meer dan een zaaltje met wat stoelen en een flipover heb ik niet nodig, sinds ik afscheid heb genomen van powerpoint, beamer, prezi en doorklikapparaat. Na de zomervakantie ben ik als een schnabbelende volkszanger het land rondgetrokken en heb ik opgetreden op een groot aantal bijeenkomsten. Bij elke bijeenkomst komen ernieuwe inzichten bij door andere sprekers, vragen van deelnemers en niet te vergeten: de niet te stoppen stroom Twitterberichten. In mijn hoofd vliegen vluchtige oneliners, suizen nieuwe structuren, en pingpongen prachtige puzzelstukjes van ideeën die onrustig wachten om samengesmeed te worden.
Sinds een paar jaar heb ik door het schrijven ook een verstilde kant van mijzelf gevonden. Ik had altijd het romantische beeld van een schrijver die bij het ochtendkrieken, kijkend naar een duizelingwekkend vergezicht, zijn zielenroerselen op papier zette. Het liefst nog met een ouderwetse kroontjespen. Tijdens het schrijven van mijn boek ben ik erachter gekomen dat mijn creativiteit en flow juist ontstaat in het oog van de storm. Ik land ‘s ochtends vroeg aan in een lege kroeg waar de verschraalde geur van het feest van gisterenavond zich vermengt met de verse koffie van een nieuwe dag. Waar brakke jonge barmannen en vrouwen de laatste plooien van de vorige avond rechttrekken ter voorbereiding op een nieuwe werkdag. In het eerste uur is de kroeg uitgestorven op een enkele vaste gast na met een bak koffie en een de ochtendkrant. De eerste jonge vaders met kinderwagens en 65plussers voor appeltaart met slagroom zijn de voorbode van de storm als ik de eerste anderhalf uur erop heb zitten. Ze vormen een prachtig verstild schouwspel door de vertrouwde muziek uit mijn oordopjes. Na het korte intermezzo duik ik weer dieper in de flow, terwijl de storm van de aankomende lunch aanzwelt. En terwijl ik tevreden kijk naar de letters die het scherm van mijn laptop hebben gevuld, merk ik dat de geur van de keuken me wakker schudt uit mijn schrijversroes. Het lijf heeft voer nodig en ook dat is rijkelijk voorradig in de ondertussen stormachtige kroeg. Nog even genieten van dit laatste stadium bij mijn favoriete werkplek en dan weer op pad met een nieuwe tekst in de tas en een leeg hoofd.
1 Comment
sippy van akker · 15 november 2012 at 15:27
Als een schnabbelende volkszanger. Mooi beeld.